In 1988 kwamen er totaal nieuwe Ibanez-modellen op de markt. Aan
de ene kant kwam Steve Vai's JEM en de daarvan afgeleide
budgetversies RG 550 en RG 50; aan de andere kant de volledig
herziene Roadstar Pro-serie met de modellen Saber, Power,
Radius, Ballback en Turbot.
Hoe succesvol de JEM geworden is, is genoegzaam bekend. Dat van
de andere modellen vooral de kleine Saber-serie (S Series) een
heimelijk verkoopsucces werd, weten minder mensen. Een van de
voorvechters van de Saber was destijds Frank Gambale, die al
vroeg de voordelen van het model inzag en die de jaren daarna met
een speciaal voor hem ontworpen gele Saber 540S-LTD te zien was.
Mijn gitaar is de, in 1990 in Korea gebouwde, S 270 SOL.
De bouw
De Saber heeft twee bijzondere kenmerken: de gitaar heeft een
extreem dunne hals en de body heeft de vorm van een bot (de vis).
Aan de randen wordt de klankkast steeds dunner; heeft de body in
het midden al slechts een dikte van 4 cm, aan de boven- en
onderranden is dit maar 1,9 cm. Samen met de twee afgeronde
cutaways geeft dit de gitaar een moderne en optisch geslaagde
vorm geeft die zich zeer goed laat bespelen en bovendien het
gewicht van de gitaar binnen de perken houdt. De body van de S
270 is uit ongelakt mahonie vervaardigd, een zware houtsoort met
een warme, zachte en sustainrijke klank.
De kop is iets naar achter buigend tussen de eerste en twee fret
op de hals gelijmd. Deze van Ibanez bekende werkwijze moet de
stabiliteit van de gitaar waarborgen. De "Wizard II"
hals is van esdoorn uit één stuk en met vier
houtschroeven strak op de uitfresing in de body bevestigd. De
overgang van de hals naar de body ligt nabij de 17e fret. De
dikte van de brede D-vormige hals is bij de eerste fret 17 mm en
bij de 12e fret slecht 20 mm. Toch is de hals niet instabiel. De
5 mm sterke opgelijmde palissander toets draagt bij aan die
stabiliteit.
De klassieke 65 cm-mensuur heeft 22 grote jumbo-fretten (2,85 mm
breed en 1,25 mm hoog) die de bespeelbaarheid vergroten.
De kop
Tussen de hals en de kop zit het zadel dat voorzien is van drie
klemmen, elk voor twee snaren. Het lockingsysteem is, net als bij
een originele Floyd-Rose, met twee schroeven vastgezet waardoor
de hals op de bekende wijze tweemaal is doorboord.
De stelmoer van de trekstang is weggewerkt achter een kunststof
afdekplaatje. De kop heeft gesloten Gotoh stemmechanieken
aan één zijde. Aan de achterzijde is het type- en
serienummer gestanst.
Minpunt is het feit, dat de kop in zwart gespoten is. Samen met
het grote, wat lelijke, logo valt dit uit de toon bij de in
ongelakt mahonie uitgevoerde gitaar.
De hardware
De single locking tremolo is gemaakt onder Floyd-Rose licentie.
De drie veren zijn weggewerkt aan de achterzijde, afgedekt door
een op de gitaar liggende afdekplaat. Het tremolosysteem zelf is
wel in de gitaar gefreesd en verzonken ingebouwd. De uitfresing
is voorzien van een klein rubbermatje, zodat de
fijnstemmerschroeven bij extreem tremolo-gebruik niet direct het
hout raken.
De hardware op de Saber is in zwart uitgevoerd, net als de
humbuckerramen.
De aansluiting voor de jack is fraai in de body verzonken, zodat
de kabel in een rechte lijn de gitaar verlaat.
De elektronica
De S 270 heeft twee humbuckers en een single coil element, een
volume- en toonregelaar en een vijfstandenschakelaar.
Het Koreaanse S 270 model heeft twee Powersound humbuckers en een
Powersound enkelspoelselement.
De vijfstandenschakelaar werkt, net als bij de JEM, als volgt:
positie 1, 3 en 5 roepen de drie elementen afzonderlijk aan; bij
de tussenposities 2 en 4 wordt het middelste element
gecombineerd met een als singlecoil geschakelde humbucker
(één spoel wordt dan uitgeschakeld).
De humbuckers zijn in metalen ramen bevestigd, het
enkelspoelselement is direct op het hout geschroefd. Het
elektronicavak op de achterzijde is met afschermlak bewerkt, de
kunststof afdekplaat is voorzien van aluminiumfolie. Een
voorbeeldige afscherming. De gitaar heeft dan ook nauwelijks
bijgeluiden.
Bespeelbaarheid
De Saber laat zich zeer gemakkelijk bespelen; vooral de dunne
hals vind ik persoonlijk erg prettig. Met de tremolo had ik in
het begin wat moeite, maar het was dan ook mijn eerste
"Floyd-Rose"-type. De gegoten tremolo-arm staat vrij
ver van de gitaar af hetgeen als voordeel heeft dat die niet
in de weg zit bij het spelen, maar als nadeel dat je voor de arm
wat verder moet grijpen.
Geluid
Onversterkt overtuigd de S 270 al door zijn heldere, sustainrijke
en percussieve toon en een goede aanslag. De combinatie van de
kleine mahonie body (warm en rond), de esdoorn hals (helder) en
het "Floyd-Rose"-systeem is daar debet aan.
De single coil heeft een wat dunne en heldere klank, waardoor ook
de tussenposities veel hoog hebben. De beide humbuckers hebben
voldoende vermogen; het brugelement is fel en het halselement
heeft weer veel bastonen.
De mooiste combinatie vind ik zelf de tussenschakeling met
het halselement en de single coil.
De Iceman is het eerste eigen model van Ibanez met een afwijkend,
niet gekopieerd, ontwerp. Je vindt het model mooi, of niet, maar
ik was er destijds (ook als KISS-fan) helemaal weg van. Dat er
meer liefhebbers zijn van de Iceman blijkt wel uit de speciale
Iceman-site
van Mark Hartman.
De gitaar ging aanvankelijk door het leven als de Artist 2663.
Later werd het een aparte IC-serie (Iceman), waarbij de duurste
modellen weer onder de naam Paul Stanley (PS-serie) werden
verkocht.
De animatie hieronder geeft een paar voorbeelden.
De IC-50 is de goedkoopste Iceman: geen bindings, geen slagplaat
(ik heb deze er zelf op geplaatst), eenvoudige positiemarkeringen
en een eenvoudige brug. De gitaar heeft een body van mahonie,
twee Ibanez Super 70 humbuckers, twee volume- en een toonpotmeter,
een driestandenschakelaar en "Gibraltar" verchroomde
hardware. Vooral de smooth tuners zijn erg fraai. Mijn
IC-50 is in zwart uitgevoerd.
Achtereenvolgens: Ibanez Artist 2663, Iceman
IC-300BK, Iceman IC-400BK & Paul Stanley PS-10.
De gitaar speelt prettig met de van Ibanez bekende slanke hals en
een 24¾" schaal. Ik heb de Iceman destijds kunnen
overkopen van mijn gitarist - hij kreeg er later weer spijt van -
en het was mijn eerste fatsoenlijke elektrische gitaar (ik had
alleen bassen). Zowel overstuurd als clean klinkt de gitaar goed.
De IC-50 is geproduceerd van 1979 tot 1981.
Afgaand op het serienummer F813586 kan worden opgemaakt dat de
gitaar in 1981 in Japan is gemaakt (F van Fuji Gen-Gakki, 81 van
1981 en 3586 is het productienummer). Op de site
van Mark Hartman worden de Ibanez-serienummers toegelicht.
De gitaar kan uiteraard nog wat verbeteringen hebben. De Super
70-elementen missen het warme geluid dat de Samick
wel heeft en mogelijk vervang ik de Ibanez-humbuckers door Gibsons
(490R voor de nek en 298T voor de brug). Hoewel de IC-350 de enige
(Ibanez) Iceman is met een zwengel, zat bij mijn IC-50 ook
een tremolo.
Zij het van het eenvoudigste soort, dus met een springveer onder
het scharnier. Dat deze tremolo erg gevoelig is voor ontstemmen
spreekt voor zich; ik heb de tremolo dan ook niet gemonteerd. Het
plaatsen van bijvoorbeeld een Schaller Les Paul Tremolo is een
optie, zolang er - net als bij de originele tremolo - niet in de
gitaar gefreesd hoeft te worden.
Deze geslaagde Gibson 335 kopie wint het de laatste tijd van mijn
(eigen) Iceman. De gitaar speelt soepeler en
heeft een mooi Gibson-achtig geluid. De gitaar is in een opwelling
gekocht vanwege zijn looks in de etalage. In de winkel
klonk hij goed; thuis nog beter.
De Fin Antti-Ville Nauha heeft op zijn site
een mooi verslag staan van deze gitaar. Van zijn Finse verhandeling
begrijp ik niet zo veel ("Viikon verran suunnittelin kauppaa
ja SAN-450 tuli kotiin seuraavana maanantaina...", hetgeen
volgens mij betekend: "Ik zocht op Marktplaats en de SAN 450
verlichtte mijn huis de maandag daarop..."), maar zijn Engelse
kader heb ik hierbij als hoofdbron gebruikt voor onderstaand
stuk.
Samick is de grootste gitaarbouwer in de wereld. De Silvertone
gitaren (wonderlijk genoeg ge-endorsed door Paul Stanley), de
Hondo gitaren en enkele Epiphones
komen hier ook vandaan.
Er wordt gesuggereerd dat Samick de standaard voor haar eigen
gitaren verhoogde toen zij ook productie gingen leveren voor
Epiphone.
Aanvankelijk exporteerde Samick alleen gitaren uit hun
goedkoopste segment, waardoor zij een slechte naam kregen in het
buitenland. Inmiddels wordt de hele Samick-lijn wereldwijd
geëxporteerd waardoor het merk wordt opgewaardeerd.
De SAN-450 is een zogenaamde 'semi-hollowbody', plat gezegd een
blok hout met holle zijkanten. Akoestisch is de gitaar nauwelijks
te horen, hoewel ik er wel een keer mee gespeeld heb op een
echt akoestische jamsessie. Als gezegd is de SAN-450 een
kopie van de Gibson ES-335: een van de meest gerespecteerde blues-,
jazz- of rockabillygitaren in de wereld. De SAN-450 heeft dezelfde
body, elektronica, nek en hetzelfde geluid als de ES-335. De
Epiphone Dot 335 en de Epiphone Sheraton II zijn in principe
dezelfde gitaren als de SAN-450, met dien verstande dat de Samick
betere elementen heeft en iets afwijkende positiemarkeringen.
Volgens Nauha klagen sommigen over de zwakke elementen. De lichte
windingen geven met 7000Ω iets meer weerstand als een vintage
Strat, maar hebben een hardere en rijkere toon. Terecht stelt hij
dat de gitaar niet scheurt als een solid body, maar dat hij de
natuurlijke klank van een semi-hollowbody weergeeft. Een ander
citaat is: "... the only real difference between a Gibson
ES-335 and a SAN-450 is that the tuners on the Samick actually
work". Toch geen slechte beurt. Nauha is zelf allen niet te
spreken over de kop: "so ugly". Ik heb zelf wel
lelijkere koppen gezien, ...
De actie van de gitaar is goed, hij speelt lekker en ziet er
schitterend uit, concludeert ook Nauha. Wel adviseert hij de brug
te vervangen door een Gotoh, omdat de zadels daarvan wat scherper
en minder wijd zijn.
Een serienummer is overigens nergens te vinden. Op de
verbindingsplaat van de nek is een klein stickertje geplaatst met
de aanduiding "ARC912CH". Hoewel ARC duidt op archtop
en CH op cherry (de gitaar is uitgevoerd in "Transparent
Cherry"), is het volgens mij een incorrect typenummer. Wie
het weet mag het zeggen, ...
Na een tijdje met losse pedaaltjes - al dan niet met een eigen
voeding - van verschillend origine gewerkt te hebben, koos ik voor
iets praktisch: de 6-unit pedalenbak van Boss. Boss had in die
tijd ook een luxere versie (in een flightcase) uitgebracht waar
mijn oog op was gevallen: de SCC-700 Sound Control Center, maar
die was meer dan 10 keer zo duur (zo'n € 1600) en daar
konden uiteindelijk maar twee pedalen meer op als in de BCB-6.
Boss BCB-6 Carrying Case met linksboven
(niet aangesloten) de Boss OC-2 Octave.
Beneden van links naar rechts: Boss DD-3 Digital Delay, Boss
FT-2 Dynamic Filter, Boss DS-1 Distortion,
Ibanez TS 9 Tube Screamer, Boss NS-2 Noise Suppressor, Boss
PSM-5 Power Supply & Master Switch.
Heel handig bij de BCB-6 is het feit dat zowel de Boss- als de
Ibanez-pedalen er in passen, er nog maar één voeding
nodig is (zij het dat deze de ruimte in neemt van een pedaal) en
dat het stemapparaat dat ik
destijds had er ook in paste (en stroom kreeg). Het meenemen van
de effecten naar optredens en repetities was ook een stuk
eenvoudiger geworden: de deksel is eenvoudig te verwijderen of te
plaatsen. Ook de pedalen zijn snel en eenvoudig te verwisselen.
De BCB-6 deed aanvankelijk dienst als baseffectenkoffer. Na de
aanschaf van de GT-6B Effectprocessor
gingen de baseffectpedalen
er uit en kwamen er gitaareffecten in.
De Boss OC-2 Octave
Deze OC-2 is een van de meest gebruikte octavers door bassisten
en gitaristen. De OC-2 had ik destijds ook gekocht voor de bas
als opvolger van de Electro-Harmonix
Octave Multiplexer. Na de aanschaf van de GT-6B
Effectprocessor werd de OC-2 overbodig en verhuisde deze naar
de gitarenafdeling.
Het pedaal voegt een of twee octaven toe onder de gespeelde
toon. De drie regelaars regelen de hoeveelheid originele
toon, het eerste en het tweede octaaf. Het zogenaamde
SAF-circuit maakt voor de octaven gebruik van het juiste
basisfrequentie van de originele toon.
Een "high-speed phase inversion amplifier" kiest
het juiste octaaf en een aantal tooncompensatiefilters creëert
een natuurlijk geluid. In gewoon Nederlands: de klank is erg mooi
en vol en de OC-2 reageert secuur.
De Boss DD-3 Digital Delay
De DD-3 is een digitale delay met stereo-uitgang en een
vertragingstijd van 12½ tot 800 msec. Het apparaat heeft
ook een holdfunctie waarmee een kleine riff continu wordt
herhaald zolang het pedaal ingetrapt blijft.
De regelmogelijkheden bestaan uit: effectniveau, feedback en
vertragingstijd,
welke met een driestandenschakelaar in drie groepen verdeeld is.
De Boss FT-2 Dynamic Filter
De FT-2 werd door Boss uitgebracht tussen oktober 1986 en maart
1989. Deze envelope filter schijnt wat minder goed te klinken dan
de Electro-Harmonix Q-Tron of zelfs de Ibanez AF-9 Auto Filter.
Ik kan dat zelf niet vergelijken; de enige andere envelope filter
zit in mijn GT-6B.
Ik heb de FT-2 destijds geruild voor - als ik mij goed
herinner - een Korg
stemapparaat. De Dynamic Filter gebruikte ik - af en toe
- voor de bas; inmiddels zit de FT-2 in mijn gitaareffectenkoffer
als compensatie voor het ontbreken van een wahwah-pedaal.
Het is niet echt een auto-wah, maar het geeft wel een aparte
dimensie aan het geluid. Het pedaal zit qua klank tussen de Boss
TW-1 Touch Wah en AW-2 Auto Wah in. Helaas wordt de toon, met name
in het hoog, vrij sterk beïnvloed waardoor de FT-2 scherper
klinkt als gewenst.
Omdat de cutoff frequency kan worden ingesteld heeft de
FT-2 een voorsprong op andere auto-wah's. Met de mode switch
op manuele stand, heeft het pedaal EQ-achtige mogelijkheden. De
FT-2 kan bestuurd worden door de aanslaggevoeligheid van de
gitaarsnaar of met een extern expressiepedaal, waardoor het als
een klassieke wah-wah gaat fungeren.
De Boss DS-1 Distortion
Een typisch distortionpedaal met een metal-achtige zagende toon.
De DS-1 is een van de klassiekers uit het Boss-programma en
lange tijd het enige door mij gebruikte effect voor de
gitaar. De distortion heeft een goede sustain en kan
desgewenst voor een mooie feedback zorgen. De regelaars op
de DS-1 bestaan uit: toon, level en distortion.
De Ibanez TS 9 Tube Screamer
De TS 9 is de heruitgave van de Tube Screamer waar Ibanez bekend
mee is geworden. Het pedaal geeft het geluid van een overstuurde
buizenversterker.
De oversturing wordt geregeld door een driveregelaar die de
intensiteit van de oversturing regelt, een toonregeling en
een levelregelaar voor het gainniveau.
Ook Line 6 schrijft lovend over de Ibanez Tube Screamer:
De NS-2 is de opvolger van de NF-1 Noise Gate en functioneert
uitstekend. De ruis wordt effectief onderdrukt zonder dat de
originele toon geweld aan wordt gedaan. De gebruikerskritieken
zijn dan ook erg positief.
De benaming (noise suppressor in plaats van noise
gate of noise filter) is ook juist gekozen: de NS-2 kapt een
heel klein beetje van het hoog af en reduceert bijna alle
ruis, ook tijdens het spelen (in tegenstelling tot bijv. de
Guyatone Noise Gate, die
alleen ruis onderdrukt als er niet gespeeld wordt).
Daarnaast wordt de helderheid van de toon verbeterd, zodat de
effectpedalen achter de NS-2 een zuiverder signaal binnenkrijgen.
Bekend is, dat dit de werking van bijvoorbeeld de hierboven
genoemde OC-2 Octave zeer ten goede komt.
Zeer praktisch is ook de mute-functie op de NS-2 waarmee eenvoudig
het hele signaal naar de versterker wordt onderbroken, zodat het
wisselen van de gitaar niet meer gepaard hoeft te gaan met het
dichtdraaien van de mastervolumeknop(pen) op de versterker(s).
De Boss PSM-5 Power Supply & Master Switch
De PSM-5 kan eigenlijk niet ontbreken in de BCB-6. Het pedaal
levert met de PSA-adaptor de 9 volts-stroomvoorziening voor alle
effecten in de bak en geeft de mogelijkheid om door een druk op
het pedaal de effectenketting uit te schakelen. Muten doet de
PSM-5 niet; daarvoor gebruik ik de NS-2.
De Fender Champion 110 is een 25 Watt-versterker uit Mexico met
een drievoudige toonregeling (hoog, midden en laag), een
oversturingskanaal en een galm-unit.
De versterker heeft één ingang waarbij - met behulp
van een (voet)schakelaar - gekozen kan worden tussen het cleane
kanaal of het overstuurde ("drive") kanaal. Beide
kanalen hebben een eigen volumeregelaar. De oversturing wordt
geregeld door een gain-potmeter. Hiermee wordt ook het
"smooth clipping" circuit geregeld, waarmee een
buizenclip gesimuleerd kan worden.
De reverb bestaat uit een eenvoudige verengalm.
De versterker heeft een 10" speaker. Desgewenst kan een
externe 8Ω-speaker aangesloten worden of een hoofdtelefoon.